Het is 1969 en in het bescheiden zomerhuis van het gezin van de verteller klinkt ‘While My Guitar Gently Weeps’. Verderop ligt het landgoed van de Rabell-familie. Tegen de lijn van de sociale klassen in, raakt de verteller bevriend met de zelfverzekerde Alex Rabell en wordt hij later verliefd op diens zus, met wie hij een stormachtige liefdesaffaire krijgt, hoewel zij nooit volledig voor elkaar zullen kiezen. Maar onder het gepolijste oppervlak van de succesvolle familie, blijkt een schrijnend geheim schuil te gaan.
De zwavelgele hemel is een epische roman die zich uitstrekt van de zongebleekte jaren zestig tot een duisterder heden. Een verhaal over vriendschap en de invloed van geslacht, klasse en de tijd waarin we geboren worden.