Ottens pittige essay over de pornografische zucht is in wezen een pleidooi voor handhaving, resp. herstel van de schaamte, die door de NVSH eind jaren '60 werd "afgeschaft". Schaamte is volgens Otten niet de vijand van het genot, maar de verwerkster ervan: wat niet mag, verschaft genot. Bovendien beschermt het rollenspel van de geïdealiseerde fysieke en mentale trouw een belangrijk stukje identiteits- en uniciteitsterritorium. De auteur baseert zijn subtiele, soms briljante, soms aanvechtbare redeneringen en theorieën niet op ontdekkingen binnen de 'bevoegde' wetenschappelijke disciplines, maar ontwikkelt ze op persoonlijke ervarings- en denkkracht, natuurlijk niet zonder de pretentie van generalisering. Eerder al blonk Willem Jan Otten uit in andere literaire genres: dichtbundels, toneelstukken, de novelle Een man van horen zeggen.