Rome, 1927. Middenin de moraliseringscampagne van de fascisten, die de Eeuwige Stad van alle geboefte moet zuiveren, vinden er in een somber pand in de Via Merulana twee misdaden plaats. Een excentrieke gravin wordt op klaarlichte dag van haar juwelen beroofd. Commissaris Ingravallo wordt met het onderzoek belast. Kort daarop wordt in hetzelfde gebouw een goede kennis van hem, de aantrekkelijke maar wegens haar kinderloosheid wegkwijnende burgervrouw Liliana Balducci, met doorgesneden keel aangetroffen.Het gerechtelijk onderzoek én de roman gaan al snel alle kanten op, waarbij nu eens een op truffels verzotte rijksambtenaar, dan weer een handlezende hoerenmadam en zelfs een eenogige kip, een in een haas veranderde topaas en de grote tenen van twee heiligen op een wandschildering voor afleidingsmanoeuvres zorgen.