De stad is Nijmegen, het jaar 1972. Het is het jaar van de Europacup voor Ajax, van bedrijfssluitingen en massaontslagen, van Nixon in China en van de kerstbombardementen op Hanoi en Haiphong. Maar het was ook het oprichtingsjaar van de Socialistiese Partij.
Stond Nederland aan de vooravond van het socialisme? En moest dat in Nijmegen beginnen?
Dat zijn zo'n beetje de harde feiten. En binnen dat raamwerk krijgt de verbeelding de ruimte en beweegt zich Bert Staal. Hij is halverwege de twintig, verknocht aan de stad N. en misschien de auteur van een magistrale dichtbundel. Hij heeft in ieder geval de ambitie journalist te worden en is tegen wil en dank getuige van de voorbereidingen voor de revolutie. Hij verzet zich laconiek maar hardnekkig tegen de confiscatie van zijn huis door de Partij. Niet dat hij de Partij vijandig gezind is, maar hij koestert ook nog een ideaal voor zichzelf.
Kun je deze roman beschouwen als een boek over het ontstaan van de SP? Ja, want tegenover de ruimte voor de verbeelding staat evenveel ruimte voor een documentaire reconstructie van de geschiedenis. Door gebruik te maken van de eigen herinnering, (mede)getuigen te interviewen en historische bronnen te raadplegen schetst Koos van Zomeren een haarscherp nu eens komisch dan weer wrang, nu eens ontluisterend dan weer inspirerend beeld van de gang van zaken binnen een maoïstische splinterbeweging.
De bibliografie van Koos van Zomeren (1946) telt zevenenvijftig titels en kent een merkwaardige cesuur tussen 1967 en 1977: 'Ik had andere bezigheden gevonden. De krant slokte me op. Nijmegen slokte me op. Eind 1970 nam ik ontslag bij Het Vrije Volk. Net op tijd. Even later zou er in Arnhem helemaal geen Vrije Volk meer zijn om ontslag bij te nemen. Ik verliet het zinkende schip van de sociaal-democratie en ging aan boord van de Titanic van het marxisme-leninisme, die kort daarna met veel feestelijk vertoon uitvoer voor zijn maidentrip. Vijf jaar lang was ik lid van de SP, vijf jaar lang schreef ik alleen maar pamfletten en leuzen.'
`Iedereen in huis droomt van het socialisme, alleen Bert Staal niet. Bert droomt van een meisje, hij droomt van een meisje dat zich naakt even makkelijk beweegt als met haar kleren aan. Hoe makkelijk dat is, staat nog te bezien. In ieder geval niet zo schuchter als Oda Damen, en zeker ook niet zo pronkzuchtig als Charlotte Gerits.
Die stad, dat jaar is een even nauwgezette als verbeeldingsvolle reconstructie van het oerjaar van de SP.
Stond Nederland aan de vooravond van het socialisme? En moest dat in Nijmegen beginnen?
Dat zijn zo'n beetje de harde feiten. En binnen dat raamwerk krijgt de verbeelding de ruimte en beweegt zich Bert Staal. Hij is halverwege de twintig, verknocht aan de stad N. en misschien de auteur van een magistrale dichtbundel. Hij heeft in ieder geval de ambitie journalist te worden en is tegen wil en dank getuige van de voorbereidingen voor de revolutie. Hij verzet zich laconiek maar hardnekkig tegen de confiscatie van zijn huis door de Partij. Niet dat hij de Partij vijandig gezind is, maar hij koestert ook nog een ideaal voor zichzelf.
Kun je deze roman beschouwen als een boek over het ontstaan van de SP? Ja, want tegenover de ruimte voor de verbeelding staat evenveel ruimte voor een documentaire reconstructie van de geschiedenis. Door gebruik te maken van de eigen herinnering, (mede)getuigen te interviewen en historische bronnen te raadplegen schetst Koos van Zomeren een haarscherp nu eens komisch dan weer wrang, nu eens ontluisterend dan weer inspirerend beeld van de gang van zaken binnen een maoïstische splinterbeweging.
De bibliografie van Koos van Zomeren (1946) telt zevenenvijftig titels en kent een merkwaardige cesuur tussen 1967 en 1977: 'Ik had andere bezigheden gevonden. De krant slokte me op. Nijmegen slokte me op. Eind 1970 nam ik ontslag bij Het Vrije Volk. Net op tijd. Even later zou er in Arnhem helemaal geen Vrije Volk meer zijn om ontslag bij te nemen. Ik verliet het zinkende schip van de sociaal-democratie en ging aan boord van de Titanic van het marxisme-leninisme, die kort daarna met veel feestelijk vertoon uitvoer voor zijn maidentrip. Vijf jaar lang was ik lid van de SP, vijf jaar lang schreef ik alleen maar pamfletten en leuzen.'
`Iedereen in huis droomt van het socialisme, alleen Bert Staal niet. Bert droomt van een meisje, hij droomt van een meisje dat zich naakt even makkelijk beweegt als met haar kleren aan. Hoe makkelijk dat is, staat nog te bezien. In ieder geval niet zo schuchter als Oda Damen, en zeker ook niet zo pronkzuchtig als Charlotte Gerits.
Die stad, dat jaar is een even nauwgezette als verbeeldingsvolle reconstructie van het oerjaar van de SP.