In dit boek onderneemt Aafjes de voettochten die Jezus gedurende de laatste week van zijn leven in en rond Jeruzalem maakte. Hij komt tot de verbluffende ontdekking dat dat gebied niet veel groter is dan een klein Nederlands stadje, en doet tijdens zijn speurtocht ervaringen op die een verhelderend licht werpen op de laatste week van Jezus’ leven, de week die ook wel de Goede Week genoemd. De titel Die te Amsterdam vaak zei: Jeruzalem verwijst naar de beginregel van een kwatrijn van de dichter Jacob Israël de Haan.