'Hier is een mooie plek voor onze hut.'
'Ik begin.'
'Nee, ik.'
'Altijd wil jij als eerste!'
'Ik bouw geen hut meer met jou! Ik bouw een muur. Voor mezelf, en je mag er niet overheen.'
'Ik bouw ook een muur. Die van mij wordt veel sterker.'
Maar als ze zich bezeren is er geen vriendje om te troosten. Heel onhandig! Tijd voor een nieuw plan. Snel worden de muren afgebroken.
Dikke vriendjes bouwen samen van alle takken en stenen de hoogste toren van de wereld. Tot de maan opkomt en papa hen komt halen voor het eten.