Kikker kan niet vliegen, zoals Eend. Hij kan geen taarten bakken, zoals Varkentje. En hij kan ook niet lezen, zoals Haas. `Jullie zijn veel knapper dan ik, zegt hij verdrietig. `Maar Kikker, zegt Haas, `jij kunt heel goed zwemmen en springen. Omdat je een kikker bent. Haas heeft gelijk, denkt Kikker. Ik wil nooit iets anders zijn!