In deze verhalenbundel schetst Tommy Wieringa een levendig portret van zijn moeder, die in 2015 overleed. Toen Wieringa twaalf jaar oud was, vertrok zij plotseling uit zijn bestaan voor een avontuurlijker leven elders. De relatie tussen moeder en zoon bleef intact, maar werd getekend door conflicten. Het laatste grote twistpunt was de alternatieve behandelwijze van haar borstkanker, de ziekte die haar uiteindelijk fataal zou worden. In persoonlijke, tragikomische verhalen onderzoekt Wieringa de gecompliceerde verhouding tussen moeder en zoon. En passant beschrijft hij de vele paradijsvogels in zijn moeders hofhouding, onder wie een handvol natuurgenezers, een Nubische echtgenoot en een boeddhistische lama.