Voor Novak Djokovic was de weg naar de top geplaveid met hindernissen, want in tegenstelling tot zijn generatiegenoten Nadal en Federer groeide de Serviër op in een land dat in staat van oorlog verkeerde. Het gezin woonde in Belgrado ten tijde van de maandenlange bombardementen op de stad: s nachts zocht Novak de schuilkelders op, en overdag trainde hij op verlaten tennisveldjes. Het was de voormalige tennisprof Jelena Gencic die zijn talent ontdekte hem ontdekte: tijdenes een van haar tennislessen zag ze een klein jongetje naast de baan zag staan, dat zich met zijn vingers aan het hekwerk vastgreep. Ze nodigde hem uit om mee te spelen en aan het einde van de dag wist ze wat haar te doen stond: ze zou van deze jongen een kampioen maken. In Novak Djokovic vertelt Chris Bowers het verhaal van de tennisser, die met grote tegenslag leerde omgaan en zich gaandeweg ontwikkelde tot de beste ambassadeur van zijn gehavende land.