Sevilla, 1580. De stad beleeft zijn hoogtepunt van pracht en praal als kruispunt van de handel tussen de Nieuwe en de Oude Wereld. De vloot van Zijne Majesteit staat op het punt van uitvaren, wanneer er een macabere ontdekking wordt gedaan: het boegbeeld van een van de schepen is bedekt met de huid en het rode haar van een vrouw.
Vlak bij de havenwijk Arenal, in een door hoge muren omsloten gebied, ligt La Babilonia, het gerenommeerde bordeel waar Damiana werkt. Even verderop ligt het karmelietessenklooster, waar Catalina woont. De twee jeugdvriendinnen vinden elkaar terug in de zoektocht naar wie deze brute moord heeft gepleegd en waarom. Om dit te doen zetten ze hun eigen leven op het spel, maar ook het best bewaarde geheim van de kroon.