Het is begin 1964 als een van de artsen van het Maryland Asylum for the Insane halfdood wordt aangetroff en in zijn eigen operatiezaal. Het lijkt erop dat hij het slachtoff er is geworden van een opzettelijk verkeerd uitgevoerde lobotomie, een ingreep waar hij zelf in gespecialiseerd was.
Leo Boorman, rechercheur van de divisie Moordzaken van de Baltimore Police Department, wordt op de zaak gezet, maar nog voordat het onderzoek echt is begonnen wordt er een volgend slachtoff er gevonden: ditmaal is het de hoofdzuster van het Asylum. Zij is eveneens ‘behandeld’ met een therapie die ze zelf toepaste op patiënten, en vervolgens om het leven gebracht. Niet lang daarna volgen meer doden, waaronder ook iemand uit de hoge kringen van de samenleving.
Tegen de achtergrond van de Vietnamoorlog en een maatschappij die in de ban is van raciale spanningen gaat Boorman op jacht naar deze wrede seriemoordenaar. Een race tegen de klok die hem niet alleen de wereld van de psychiatrische instellingen in voert, maar hem ook op het spoor brengt van enkele zelfmoorden onder leerlingen van een katholieke meisjesschool en een onopgeloste moord op een non.