Veurne, 16 juli 1917. In een hotelkamer in Veurne wordt het lichaam gevonden van een jonge prostituee. Ze werd gewurgd. De gendarme die het onderzoek leidt, vindt onder het bed een kraagkenteken dat uitsluitend gedragen wordt door de stafofficieren van de koning. Koning Albert I vreest dat iemand uit zijn entourage de moordenaar is.
Zonnebeke, 23 juli 1917. Kapitein Pynaert leidt zijn compagnie in de loopgraven. Voor de oorlog was hij chef van de police bourgeoise in Brussel. Die dag wordt hij naar het opperbevel gesommeerd. De stafchef van de koning vraagt hem de moord in Veurne te onderzoeken. Lodewijk Pynaert aanvaardt de opdracht en wordt in Veurne ingekwartierd in het kasteel van Bernier. Zijn aanwezigheid wordt door de hoge officieren niet op prijs gesteld waardoor zijn onderzoek moeizaam verloopt. Lodewijk Pynaert moet zich behelpen met beperkte middelen. Elk spoor loopt dood en hij raakt gefrustreerd. Langzaam komt er een doorbraak als de ordonnans van Pynaert eindelijk een spoor vindt.