Hijgend kijkt Dolfje naar de enorme gedaante. De grote figuur komt steeds dichterbij. Hij spuugt een groene klodder uit. Die knalt tegen de muur. Vlak naast het gangetje waar Dolfje zich verstopt. ‘Oempf,’ kreunt Dolfje. De superboef draait zijn hoofd van links naar rechts. Zijn vlammende groene ogen speuren de straat af. ‘Wie is daar?’ buldert hij.
Rommel op straat, auto’s en fietsen in puin, huizen beschadigd… Een tornado, denkt iedereen. Maar op een nacht ziet Dolfje een reusachtig wezen lopen. Hij heeft vurige ogen, een akelige lach en er komt vuur uit zijn schenen. Wie is deze superschurk? Kan Dolfje hem stoppen?