Mijn gedachten keerden terug naar de jongen met het staartje.
'Goed', antwoordde ik.
'Maar ze was toch ziek?'
Ik keek de jongen verbaasd aan. Ik had geen zin om te praten.
Praten verveelde me.
'Neen, hoor, mama is niet ziek. Alleen een beetje overspannen.'
'Maar...' De jongen begon plots heel vreemd te doen. Ik keek hem nieuwsgierig aan. Zou hij nog iets zeggen? Neen, hij stond op en klopte de grassprietjes van zijn broek.
Ik had misschien beter niets gezegd.' Hij stapte plots vrij snel weg, maar bedacht zich en draaide zich nog even om.
Vergeet het maar, ik zal me wel vergist hebben.' Hij stak zijn hand op en weg was hij.
Rare vogel, dacht ik en haalde mijn schouders op. Hoe kon hij nu weten hoe het met mama was?
ONTROEREND VERHAAL OVER EEN VERSCHRIKKELIJK GEHEIM
ANJA FELIERS [1971] groeide op in een warm nest. Toen ze elf was, werd haar - tot dan toe heerlijk rustige - leventje overhoopgehaald door een dramatische gebeurtenis. In Donkere Kamers beschrijft ze hoe een meisje van die leeftijd dit ervaart.