Hoofdpersoon in deze novelle is de schrijver Gustav von Aschenbach, wiens indrukwekkende literaire productie gebaseerd is op een leven van Pruisische discipline en ascese. Hij raakt geheel uit balans als hij in Venetië de beeldschone Poolse jongen Tadzio ontmoet. Terwijl de stad wordt geteisterd door een cholera-epidemie raakt Von Aschenbach volledig in de ban van de jongen, in wie hij Eros verpersoonlijkt ziet. Een geval van knapenliefde bij een ouder wordende kunstenaar, somber-ironisch en doortrokken van de dood.