Commissaris Carpentier wandelt, met zijn hond Watson aan de lijn, over de Antwerpse gedempte zuiderdokken. Er is een studentendoop aan de gang en een meisje komt op het tweetal af. Een auto scheurt over het plein en van op de achterbank wordt er een handgranaat gegooid. De commissaris kan de studente nog net wegduwen, maar zijn hondje wordt aan flarden gescheurd en hijzelf krijgt een shrapnel in zijn hoofd. Er zijn honderd getuigen maar zij zijn het maar over één ding eens: de man, die de granaat gooide, droeg een smurfenpak.
Commissaris Leo DeWit, zijn partner Omer Martens en wetenschappelijk speurder Willy De Donker, besteden al hun tijd aan de aanslag op hun voormalige collega, maar zij maken nauwelijks vorderingen. Carpentier ligt in coma en de studente is uit het ziekenhuis weggelopen. De man die het smurfenpak huurde, heet Tommy Li, maar zijn adres in Chinatown is een supermarkt.
Bij het ziekbed van Carpentier herinnert DeWit zich diens hobby: Liberty Ships. Daarmee heeft hij eindelijk het juiste spoor gevonden.