Dorrestijns vogelgids is het boek van een bekeerling. Op zijn eigen sardonische wijze schrijft Dorrestijn over zijn ontmoetingen in Nederland en in den vreemde met een nieuw mensentype dat hand over hand toeneemt: de vogelaar. In passende kledij en immer goed geluimd tuurt hij de bossen en de vennen af naar zelden geziene vogelsoorten als de Cilgors en de Grote Trap. Elke nieuwe ontdekking brengt orgastische vreugde teweeg; niet voor niets spreekt Dorrestijn over de ornithologie als plaatsvervangende seksualiteit.