In de negentiende eeuw gaat een vampier aan wal in Buenos Aires om voor de zoveelste keer opnieuw te beginnen. Ze past zich aan en gaat ongemerkt op in de groeiende stad, neemt minnaars en minnaressen en leert haar verlangens afwisselend te bedwingen en de vrije loop te laten. Wanneer haar dorst ondraaglijk wordt, neemt ze vastberaden haar laatste toevlucht tot een pasgebouwd mausoleum. Voor eeuwig en altijd – althans, dat hoopt ze. Tweehonderd jaar later loopt een jonge vrouw doelloos rond over de oudste begraafplaats van Buenos Aires. Ze is het moederschap, haar saaie baantje en eigenlijk haar hele leven beu. Tussen de grafmonumenten zoekt ze naar iets waarvan ze zelf niet precies weet wat het is – misschien naar een manier om te verdwijnen. Wanneer ze de vampier tegenkomt, slaat er een vonk over tussen de twee vrouwen, en ze overschrijden een drempel waarna er geen weg meer terug is.