Drie begint met de verdwijning op zee, mogelijk zelfmoord, van een jonge vrouw, alleen geïdentificeerd als S. Ruth en Leonard, een stel van middelbare leeftijd, hadden hun jonge huurder S in hun zomerhuis aan zee bespioneerd en verdiepen zich nu in haar dagboek, haar audio-opnamen en haar films – om vervolgens te ontdekken dat zij ook hun bespioneerde, en met een nog grotere intensiteit.
Terwijl deze verontrustende, zeer beladen daad van wederzijds voyeurisme aan het licht komt en de fascinatie van het paar voor S hun toch al gebrekkige huwelijk begint te domineren, ontstaat er een boeiend portret van hun driehoeksrelatie.
Ann Quin (1936-1973) was een schrijver uit de arbeidersklasse uit Brighton, Engeland. Ze stond in de jaren zestig samen met BS Johnson en Alan Burns aan de voorhoede van het Britse experimentalisme, en woonde halverwege de jaren zestig ook in de VS, waar ze nauw samenwerkte met Amerikaanse schrijvers en dichters, waaronder Robert Creeley.
‘De belangrijkste vrouwelijke romanschrijver van haar generatie,’ aldus The Telegraph.
Voor haar dood in 1973 publiceerde ze vier romans, die de komende jaren bij Oevers verschijnen: Berg (1964), Drie (1966), Passages (1969) en Tripticks (1972).
De pers over haar debuutroman Berg:
‘In Berg legt Quin een superieur gevoel voor stijl aan de dag, ongebruikelijk voor een debuutroman. Bij Uitgeverij Oevers verscheen een mooie vertaling van Barbara de Lange. De absurditeit van het verhaal wordt onderstreept door de intense vertelstem die van buiten naar binnen beweegt. De derde en eerste persoon wisselen elkaar in snel tempo af in vliedende, ritmische zinnen. Het verhaal blinkt uit in de treffende sfeerimpressies.’
– Dieuwertje Mertens in Het Parool
‘Eindelijk is Berg vertaald, waarin je wordt meegesleurd in de innerlijke monoloog van een man die zijn vader wil vermoorden. Een hedendaagse Oedipus? Het zou zomaar kunnen, maar Ann Quin laat het gelukkig bij de suggestie. Berg is een voortrazende, bizarre roman die geen lezer onberoerd zal laten.’