West-Java, 1942. Als Marja wakker wordt, weet ze meteen dat er iets mis is. Samen met haar oudere broer Peter sluipt ze naar de woonkamer. Door de vitrages ziet ze Japanse soldaten met een zwaar kanon door hun straat lopen. De Japanners nemen hun huis in beslag en eten de voedselvoorraden op.
Marja's vader wordt krijgsgevangen gemaakt en de rest van het gezin moet naar een kamp. Honger, dorst en ziekte eisen hun tol. Als Peter naar een ander kamp moet, moet Marja opeens de oudste zijn. Kan ze dat wel? Met veel fantasie en vindingrijkheid probeert ze de moed erin te houden.
Lieke van Duin en Truus Huizenga baseerden dit verhaal op de jeugdherinneringen van Truus, die van haar negende tot bijna haar twaalfde jaar in drie jappenkampen leefde.