Na 125 jaar wordt het manuscript van Wilkie Collins ontsloten, waarin Collins verslag doet van koortsachtige afdalingen naar de ondergrondse krochten van Victoriaans Londen met zijn vriend Charles Dickens, die een plotselinge obsessie heeft opgevat voor de schimmige figuur Drood.
Dickens ontmoette Drood tijdens een vreselijk treinongeluk. Sindsdien was Dickens zichzelf niet meer. Zijn persoonlijkheid versomberde en hij kreeg interesse voor lijken, graftombes en moordpartijen. Desalniettemin vergezelde Collins hem tijdens de nachtelijke zoektochten, onwetend van het gevaar dat hun vriendschap zou bedreigen en dat beide mannen naar de rand van de afgrond zou drijven.
Aan de hand van biografische feiten verkent Drood de mysteries rond de laatste levensjaren van de wereldberoemde auteur en belicht de oorsprong van Dickens' onafgemaakte werk, The Mystery of Edwin Drood.