Droom in oorlogstijd bevat een vijftal ongepubliceerde verhalen, aangevuld met 2 wel gepubliceerde, maar vrijwel onbekende verhalen: 'Een autobiografie' en 'Wonderboek der herinnering'. Het boek opent met een autobiografie, een hoofdstuk uit De Homosexueelen (1939), een verzameling anonieme autobiografieën; hier geeft Anna Blaman een ontroerend portret van 'de' lesbische vrouw en daarmee in zekere zin een zelfportret. Het omvangrijke titelverhaal, 'Droom in oorlogstijd', schreef ze in 1943. Een bij de arts Erik van Dries en diens vrouw ondergedoken student veroorzaakt, zonder vooropgezette bedoeling, de dood van een Duitse soldaat. 's Nachts werpt Van Dries het lijk in de rivier - maar niet ongezien. Tegen de achtergrond van deze dramatische gebeurtenis beschrijft en analyseert Blaman, onder het motto 'wie leeft, maakt schuld' , op indringende wijze een doolhof van gevoelens: de begeerte van Van Dries voor de 'zinnelijke blonde, slanke vrouw' én zijn liefde voor zijn echtgenote Dina, het verlangen van de student, 'een eenzame machteloze oproerling' dat zich lijkt te richten op Dina, wier levenssfeer 'goed en rustig' is en 'heldere contouren' heeft. Het verhaal 'In naam der wet' is, zoals een belangrijk deel van het werk van Anna Blaman, gesitueerd in een pension, waar de contactarme mens volkomen op zichzelf is aangewezen. In 'Neen Christina' - de hoofdpersoon is verwant aan de Christina uit Op leven en dood - wordt de troost die het Christendom de mens in het aardse tranendal te bieden heeft als vals ontmaskerd.