Hesse publiceerde deze bundel sprookjes, symbolische verhalen en parodieën - grotendeels geschreven in een van zijn vruchtbaarste perioden: tussen 1910 en 1932 - met opzet in het najaar van 1945. De oorlog was voorbij. Een tijdperk van vrede en gerechtigheid leek aangebroken. Ook de vriendschap met de schilder Ernst Morgenthaler, aan wie het boek is opgedragen, leek alle dingen nog eenmaal nieuw te maken. Dromtochten draagt duidelijk het merk van Hesse's euforische stemming in die dagen. Ook het autobiografische element is vertegenwoordigd in deze twaalf prozateksten. Vrijwel elke tekst formuleert op bepaalde wijze Hesse's levensbeschouwelijke opvattingen over een tijd die hij 'de terugkeer van de middeleeuwen' noemde. We vinden de typische Hesse-ingrediënten: magie, oosterse wijsheid, sagen en legenden, vitaliteit en creativiteit van de natuur, de ontluisterde invloed van techniek en wetenschap. Oude, vrijwel afgeschreven literaire motieven worden door Hesse weer nieuw leven ingeblazen. Als een der eersten ziet hij ook de vermoeidheidsverschijnselen in een cultuur die aan de vooravond staat van totalitaire bedreiging. De blanke man is tot uitsterven gedoemd: Hesse's bittere parabel 'De Europeaan'. Deze ondergang-van-het-avondland-stemming lijkt zich weer breed te maken: het zou mee oorzaak kunnen zijn van de niet-aflatende belangstelling voor Hesse's werk.