Doortje ligt in bed en kan niet slapen. Ze kijkt naar haar handen, voeten, armen, benen. Ze heeft van alles twee, ziet ze. Ze is vast héél bijzonder. Maar, o teleurstelling, van veel dingen heeft ze ook maar één...
Ik tel een voet en nog een voet.
Twee knieën en twee kuiten.
Een wonderkind! Ik ben zó goed.
Vanbinnen en vanbuiten.