De toevallige ontmoeting van twee oud-klasgenoten, Dorien Mulder, sinds kort weduwe na een in de laatste jaren nogal ongelukkig huwelijk, en de vrijgezel Kees Marais, heeft verstrekkende gevolgen. Kees leeft sinds vele jaren in Zuid-Afrika, evenals Doriens kinderen, en is daar gelukkig. Dorien kan moeilijk aan de voor haar schrijnende kloof tussen blank en bruin wennen. Zo ontstaat een innerlijke strijd tussen haar liefde voor Kees en haar heimwee naar Nederland, die ze tenslotte op een heel bijzondere wijze weet op te lossen.