In de herfst van 1946 vroeg het dagblad Expressen Stig Dagerman of hij een reportagereis naar Duitsland wilde maken. Dagerman ging gretig op het verzoek in; de artikelen verschenen gebundeld onder de titel Duitse herfst (Tysk host). Het boek markeert Dagerrnans breuk met zijn verleden als journalist. ‘journalistiek is de kunst zo vroeg mogelijk ergens te laat te komen,’ schreef hij vanuit Munchen. Dagerman zag zich dan ook niet als journalist, maar als een geéngageerd schrijver naar het voorbeeld van George Orwell. Mede daardoor geeft Duitse herfst een nog altijd verbijsterend helder beeld van de gevolgen van ‘de oorlog tegen Duitsland’. En dat op een moment dat de slachtoffers van het nazisme zich begrijpelijk genoeg alleen nog maar bezighielden met de gevolgen van de oorlog die Duitsland tegen de rest van Europa had gevoerd; de min of meer objectieve beschrijving van wat hij had gezien maakte diepe indruk op zowel de vrienden als de vijanden van Duitsland in Zweden. Juist omdat hij eigenlijk geen journalist was zag Dagerman, zo vlak na de capitulatie van het Derde Rijk, dingen die wij nu, ruim veertig jaar nadien, kunnen herkennen als de wortels van een aantal grote problemen waarmee de Bondsrepubliek tot op de dag van vandaag is blijven worstelen, met op de eerste plaats het nog altijd onverwerkte oorlogsverleden; hij beschrijft hoe dat collectieve verdringingsproces begint en wijst daarvoor mede de geallieerden en hun de-nazi?catiepolitiek als schuldigen aan. Duitse herfst is een opvallende noot in Dagerrnans oeuvre, maar maakt er onlosmakelijk deel van uit. Wat Dagerman in die herfst in I 946 in Duitsland zag heeft diepe sporen nagelaten, in zijn verdere leven en in wat hij nog zou schrijven voor hij enkele jaren later een eind aan zijn leven maakte. Van Stig Dagerman (1923-1954) verschenen bij Meulenhoff de verhalenbundel Natte sneeuw en de romans De slang, Het eiland der uerdoemden en Het verbrande kind.