Geeske doet de was, verzorgt haar kleindochter, graaft naar pieren, voert de kippen, bezoekt het graf van haar ouders - en terwijl haar handen werken, malen de gedachten door haar hoofd. Hoe ze jaren op een kind heeft moeten wachten. Dat het maar bij één kind gebleven is. Over de pijn van de geboorte en de kilte van de dood.
En dan zet Gezientje voet op het eiland. Er zit niets anders op dan samen met haar op Johannes te wachten. Maar komt hij nog terug?