De nimf Echo kon alleen woorden van anderen weergalmen. Haar tragiek is die van alle literatuur. Dichters en vertellers hebben woorden van anderen steeds weer herhaald. Dat kon moeilijk anders, want als ze werkelijk origineel waren geweest, zou niemand hen hebben begrepen. In Echo¿s echo¿s behandelt Paul Claes het intertekstuele spel met bestaande literatuur in haar verschillende gedaanten: citaat, allusie, travestie, adaptatie, parodie en pastiche. Theoretische hoofdstukken wisselen af met praktische voorbeelden uit de hele westerse literatuurgeschiedenis en de Nederlandse poëzie (Frederik van Eeden, Hugo Claus en Hans Faverey). Een lijst van intertekstuele termen sluit het boek af. De oorspronkelijke editie (1988) werd grondig gereviseerd, geüpdatet en aangevuld met twee nieuwe hoofdstukken. In een daarvan wordt een nieuwe vertaaltheorie gepresenteerd. Paul Claes (1943) is als romancier, dichter, vertaler en essayist een van de productiefste en veelzijdigste auteurs van de Lage Landen. Baanbrekende studies zijn: Het netwerk en de nevelvlek (1979), De mot zit in de mythe en Claus-reading (1984), Raadsels van Rilke (1995), De Gulden Tak (2000), Concatenatio Catulliana (2002) en La Clef des Illuminations (2008). Paul Claes ontving de Martinus Nijhoff Prijs voor vertaling (1996), de eci-prijs en de Multatuli-prijs voor de roman De Kameleon (2002). Echo¿s echo¿s werd in 1991 bekroond met de Staatsprijs voor essay en kritiek.