Ze gaat ermee naar de dokter en krijgt de diagnose manisch-depressief. “Nou daar knapte ik pas echt van op. Het leven had al geen zin en nou had ik ook nog een diagnose.”
In haar columns beschrijft Idsinga genadeloos openhartig en tegelijkertijd verbazingwekkend opgewekt haar dagelijks leven. In depressieve én manische tijd.
Om duidelijk te maken wat het betekent, zo’n bipolaire stoornis. En om het bespreekbaar te maken. Want denk vooral niet dat ze in een manische periode fluitend door het leven huppelt. “Ik zie er mooier uit, barst van de energie, heb duizenden ideeën en ben onvoorstelbaar geestig. Klinkt goed, hè? Nou, het voelt verschrikkelijk, dagenlang de slappe lach terwijl je onpeilbaar verdrietig bent. Dat voelt hartverscheurend eenzaam. En daar komt de angst overheen dat ik alleen zou kunnen stoppen met lachen door te stoppen met leven.”
Een somber boek? Welnee, Idsinga zal er altijd om blijven lachen.