Dit boek bestudeert de ontwikkeling van de particuliere consumptie en het voedselverbruik, als indicatoren van de levensstandaard in de 19de eeuw, en sluit aan bij het internationale standard of living debate.
België ontpopt zich tijdens de 19de eeuw tot een industriële en economische grootmacht. Het reëel bruto nationaal product per capita verdrievoudigt tussen 1820 en 1913. Maar welke invloed heeft die economische groei op de welvaart van de Belgische bevolking?
Vertrekkend vanuit de methodologie van de nationale boekhouding wordt een solide en uitgebreide databank opgebouwd die alle facetten van de particuliere bestedingen tussen 1846 en 1913 in kaart brengt: voeding, drank, huisvesting, kleding, verwarming en verlichting, transport, enz.. Het onderzoek naar het voedselverbruik toont aan dat tijdens de eerste eeuwhelft in België een polarisatie optreedt. Het hoofdelijk verbruik van basisvoedsel daalt, terwijl de consumptie van luxeproducten stijgt. Vanaf de jaren 1855-1860 neemt de omvang en de kwaliteit van het voedselpallet toe, terwijl de relatieve uitgaven voor levensmiddelen dalen. De verschuivingen in het consumptiepatroon, die wijzen op een verbetering van de levensstandaard, worden verklaard vanuit de economische vraagtheorie, waarnaast ook rekening wordt gehouden met andere determinanten zoals bevolkingsgroei, fiscaliteit en de modernisering van distributie en reclame.
België ontpopt zich tijdens de 19de eeuw tot een industriële en economische grootmacht. Het reëel bruto nationaal product per capita verdrievoudigt tussen 1820 en 1913. Maar welke invloed heeft die economische groei op de welvaart van de Belgische bevolking?
Vertrekkend vanuit de methodologie van de nationale boekhouding wordt een solide en uitgebreide databank opgebouwd die alle facetten van de particuliere bestedingen tussen 1846 en 1913 in kaart brengt: voeding, drank, huisvesting, kleding, verwarming en verlichting, transport, enz.. Het onderzoek naar het voedselverbruik toont aan dat tijdens de eerste eeuwhelft in België een polarisatie optreedt. Het hoofdelijk verbruik van basisvoedsel daalt, terwijl de consumptie van luxeproducten stijgt. Vanaf de jaren 1855-1860 neemt de omvang en de kwaliteit van het voedselpallet toe, terwijl de relatieve uitgaven voor levensmiddelen dalen. De verschuivingen in het consumptiepatroon, die wijzen op een verbetering van de levensstandaard, worden verklaard vanuit de economische vraagtheorie, waarnaast ook rekening wordt gehouden met andere determinanten zoals bevolkingsgroei, fiscaliteit en de modernisering van distributie en reclame.