Carry van Bruggen transpureerde haar persoonlijke huwelijkservaringen in de fictionele blender.
Maar om met Frederik van Eeden te spreken: ‘Het is toch allemaal echt zo gebeurd.’
In 'Een coquette vrouw' borduurt zij voort op de roman 'Heleen, een vroege winter' en haar sensus sentiosum van: De liefde die dienstbaar is zonder vernederend te zijn.
Liefde, zegt ze hier, ligt in de stroming van het onsterfelijke, het eeuwige. Daarin bovenal zoeken we iets van dat Eeuwigheidsheimwee tot vervulling te brengen, als tegenwicht van het vluchtige, wisselende van de dingen van ons tijdelijk bestaan.
Het laatste woord van Carry is dan te zijn als: De zelfaanvaarding die alles doorziet en toch met alles
vrede heeft. De bereidheid zelfs deze waarheid als betrekkelijk te beschouwen, de bereidheid op pad te blijven gaan.
Bijlagen: Ontstaansgeschiedenis, reacties, commentaren en de actualiteit van toen en nu.