De tweeëntwintigjarige Anastasia King keert na de dood van haar beide ouders terug naar haar geboortestad Dublin. Ze ontdekt dat ze niet welkom is bij haar grootmoeder, die haar leven wijdt aan de nagedachtenis van haar geliefde zoon, Anastasia’s vader.
De bijna tastbare ontreddering en de grove afwijzing zijn onvergetelijk. De lezer is getuige van de pijnlijke confrontatie van een harde oude vrouw en een in het nauw gedreven, angstige, maar soms niet minder harde kleindochter.
De sombere, koude omgeving en het grote kille huis, waar de regen altijd tegen de ruiten slaat en de open haard alleen ’s avonds brandt, maakt de situatie nog grimmiger – evenals het vrijwel totale isolement van beide vrouwen.