De autobiografische roman Een briefje uit de hemel vertelt van Francisca die opgroeit binnen een kleine, sektarische geloofsgemeenschap. Het leven is een continue strijd om aan alle al dan niet uitgesproken eisen van haar omgeving te voldoen. Keer op keer faalt ze; het lukt haar niet het overgegeven leven van een ware gelovige te leven. Als ze bijna 29 jaar is, valt de gemeente uit elkaar en staat Francisca er alleen voor. Ze is alle sociale en normatieve kaders kwijt. Wat is nog waar en niet waar? Wat is goed en niet goed? Ook worstelt ze met haar identiteit. Wie is Francisca, los van alle etiketten die haar als kind opgeplakt zijn? Met vallen en opstaan bouwt ze een nieuw, eigen leven op. Maar ondanks uiterlijk succes blijft ze van binnen op zoek naar een heenwijzing van boven, een briefje uit de hemel dat haar zegt wat voor haar de juiste weg is.