Claire is achtenzeventig. Het is nooit wat geworden met haar, behalve dan dat ze altijd redelijk goed in haar vel zat. Dat is al heel wat, begrijpt ze nu, wanneer ze op negenhoog met uitzicht op zee in Oostende denkt aan de tijd van toen. Ze vertelt haar verhaal en dat van die doodgewone buurjongen. Ze vertelt wat ze nog weet en wat ze hoorde van anderen. Claire hield al van Willy toen hij nog een jongen was en zij een meisje. Zij heeft gestudeerd en hij niet. Hij is getrouwd en zij nooit. Willy is uit haar leven verdwenen. En toch verlangt Claire nu heviger dan ooit naar hem en naar toen.