Op een eerlijke, kritische en empathische manier vertelt Benneckenstein hoe ze als kind opgroeide in een familie die de nazi-ideologie omarmde. De boeken die ze las, de liedjes en gedichten die ze leerde, de verhalen die ze hoorde over de geschiedenis van Duitsland: alles was nationaalsocialistisch gekleurd. Als kind gaat ze op zomerkamp bij de ‘Heimattreue Deutsche Jugend’, waar jongens en meisjes op paramilitaire wijze worden gedrild. Als vijftienjarige marcheert ze mee in demonstraties van neonazi’s en slaat ze een fotojournalist in elkaar. Als ze negentien is, besluit ze samen met haar vriend om met het nazimilieu te breken, een besluit waar veel moed voor nodig is. In dit boek blikt ze nog eenmaal terug in de afgrond van deze parallelle wereld.