1483. Broeder Felix Fabri zet vanuit Duitsland per schip koers naar Palestina. Hij is op weg naar de Berg Sinaï voor een pelgrimstocht ter verering van de relikwieën van de heilige Catharina van Alexandrië, de hemelse bruid die hij koos toen hij zijn gelofde aflegde. Aan boord van het schip bevindt zich een jonge vrouw die beweert het medium te zijn dat Catharina gebruikt om tot de aardse stervelingen te spreken. En ook met haar broer, wiens redenen van aanwezigheid in raadselen zijn gehuld, maakt Felix kennis. Al snel wordt het Felix duidelijk dat van een vreedzame, gewijde tocht geen sprake zal zijn. Na een door stormen geteisterde reis gaat hij aan land in Griekenland en Palestina, om de heilige Catharina eer te betuigen op de plaatsen waar zich haar overblijfselen bevinden. Maar steeds wanneer hij en zijn gevolg op het punt staan om tot de eredienst over te gaan, blijkt het desbetreffende relikwie te zijn ontvreemd: Catharina's hand, haar oor en ten slotte ook haar tong zijn stuk voor stuk uit hun heilige rustplaatsen geroofd. Vastberaden om de dief te vinden en zijn aanbeden heilige van een wreed vooruitzicht te redden, raakt Felix betrokken in een groots en diepgaand mysterie, dat hem meevoert op een reis door de woestijn en hem terugwerpt tot in de diepten van zijn ziel.