Een heel dun laagje is een poëtisch, filosofisch, verhalend en persoonlijk onderzoek naar licht in al zijn vormen: als natuurlijk verschijnsel, als ritueel kompas, als tegenhanger van duisternis, als icoon van geluk, als deeltje, als golf.
In honderden stukjes tekst probeert Moya De Feyter het licht te naderen door er in alsmaar grotere omwegen omheen te dansen. Via de optica, de goden, de dood en de knoop waarin onze wereld verzeild is geraakt, langs nachtdieren, zwerfplaneten, wiskundige vergelijkingen, dromen en kinderherinneringen naar de cel die openbarst en de zon die zich zelfs via Saturnus’ ringen in ons netvlies drukt.
Moya De Feyter schrijft poëzie, proza en theaterteksten. Ze debuteerde in 2018 als dichter met Tot iemand eindelijk. Een jaar later verscheen Massastrandingen, dat bekroond werd met de J.C. Bloem-Poëzieprijs. Ze staat vaak en graag op het podium en is de oprichter van de klimaatdichters, een dichtersverbond dat zich inzet voor onze bedreigde planeet.
Over Massastrandingen:
‘Deze poëzie stroomt en werkt hallucinerend als de zang van walvissen, dromerig, nu eens de lezer onderdompelend, dan weer meesleurend, bijna tot drenkeling makend. [...] een formidabele, gedurfde bundel.’
– Juryrapport J.C. Bloem-Poëzieprijs
In honderden stukjes tekst probeert Moya De Feyter het licht te naderen door er in alsmaar grotere omwegen omheen te dansen. Via de optica, de goden, de dood en de knoop waarin onze wereld verzeild is geraakt, langs nachtdieren, zwerfplaneten, wiskundige vergelijkingen, dromen en kinderherinneringen naar de cel die openbarst en de zon die zich zelfs via Saturnus’ ringen in ons netvlies drukt.
Moya De Feyter schrijft poëzie, proza en theaterteksten. Ze debuteerde in 2018 als dichter met Tot iemand eindelijk. Een jaar later verscheen Massastrandingen, dat bekroond werd met de J.C. Bloem-Poëzieprijs. Ze staat vaak en graag op het podium en is de oprichter van de klimaatdichters, een dichtersverbond dat zich inzet voor onze bedreigde planeet.
Over Massastrandingen:
‘Deze poëzie stroomt en werkt hallucinerend als de zang van walvissen, dromerig, nu eens de lezer onderdompelend, dan weer meesleurend, bijna tot drenkeling makend. [...] een formidabele, gedurfde bundel.’
– Juryrapport J.C. Bloem-Poëzieprijs