'Het vergt heel veel om te vechten terwijl je oorlog verafschuwt, te accepteren dat je alles kwijtraakt terwijl je liever gelukkig zou zijn, om vernietiging onder ogen te zien terwijl je het idee van een hogere beschaving koestert.'
Midden in de oorlog schreef de grote Franse schrijver Albert Camus (1913-1960) vier brieven aan een naamloze Duitse vriend. Inzet was het harde verwijt van de Duitser dat Camus niet van zijn land zou houden, omdat hij zich niet wilde bekeren tot de nietsontziende vaderlandsliefde van de nazi’s.
Camus’ brieven zijn een vlammende verdediging van zijn persoonlijke liefde voor zijn land en de Europese beschaving, die juist vraagt om debat en kritiek en vasthoudt aan het streven naar rechtvaardigheid.
Juist in een tijd waarin het agressieve nationalisme weer hoogtij viert, hebben de lucide woorden van Camus het effect van een mokerslag. Gelauwerd essayist Bas Heijne schreef een lange inleiding bij deze even krachtige als onbekende tekst van Camus, waarin hij die, zoals hij eerder deed bij het essay van George Orwell over nationalisme, onontkoombaar in ons heden plaatst.