Iets dreef me voort, iets joeg me terug om me dan opnieuw voort te drijven. Dwazen had ik zo door de straten van de stad zien dolen, opgejaagd door een onzichtbare motor, door een voorgevoel dat hen, de verdoemden of uitverkorenen, leek te waarschuwen voor onheil dat kwam aandrijven zonder dat iemand het in de gaten had.'
Zo begint deze roman van Fleur Bourgonje. De hoofdpersoon van Een huis voor het leven hoort binnen korte tijd dat haar moeder naar een bejaardentehuis vertrekt en dat haar dochter op kamers gaat wonen. Dat leidt tot een plotselinge crisis die haar verplicht haar hele verleden te overzien.