In Een jaar in scherven leidde dit proces van onderzoek en zelfonderzoek eind jaren tachtig tot een hoogtepunt in zijn werk. Het boek, dat oorspronkelijk als 150ste deel in de reeks Privé-domein verscheen, zou een van zijn meest gerenommeerde worden. Het is grotendeels de neerslag van het journaal dat Van Zomeren in 1987 bijhield, met talloze extra's: autobiografische verhalen, herinneringen, natuurreportages, rechtbankverslagen en interviews met Van Zomerens vader en met zijn voormalige kameraden uit de Socialistiese Partij.
Het geheel biedt meer dan een dagboek. Het is een imposant mozaïek, waarin de grote en kleine dingen van alledag voortdurend overvloeien in droomprotocollen en herinneringen die de kern van Van Zomerens leven en schrijverschap steeds nauwer omcirkelen. Daarbij is hij in vele gedaanten aanwezig: als natuurliefhebber, als milde spotter en wrevelige moralist, als lyricus en voortreffelijk aforist.
Een jaar in scherven vormt met Nog in morgens gemeten een tweeluik onder de noemer (Nieuw) Herwijns dagboek.