Een jongen loopt door plan Zuid, de toen nieuwe wijk van de hoofdstad. Met alle poriën open beleeft hij de oorlog en het stille, zonder ophef oplossen van de joodse relaties van zijn ouders, zijn joodse vriendjes en vriendinnetjes. En daartussendoor raffen de met ijzer beslagen gevechtslaarzen van de bezetter over de keien en hun meerstemmig gezang golft omhoog tegen de gevels. Daarover gaat dit boek. Het roept de namen die niet meer worden gekend.