Met dit boek sluit Heere Heeresma de herinneringen af die hij in het eerste deel van Een jongen uit plan Zuid was begonnen op te schrijven. Het eerste deel besloeg de jaren tussen 1938 en 1943. Dit tweede deel speelt in de drie jaar daarna. Heeresma zet de licht melancholieke toon voort die hij in het eerste deel van zijn memoires al voerde. In een associatieve, meanderende maar ook uiterst precieze stijl schrijft hij over zijn jeugd die samenvalt met de oorlog, met het verdwijnen van het grootste deel van de joodse bevolking uit zijn stad, met de komst van de Canadezen in Amsterdam en met de bevrijding van die wrede Duitse terreur.