Stephen Fry werd als zevenjarige jongen naar een kostschool gestuurd, 300 kilometer van zijn ouderlijk huis. Met flair en humor vertelt hij genadeloos eerlijk over deze roerige schoolperiode, waarin hij pesterijen en lijfstraffen doorstond, een eerste grote liefde kende, een zelfmoordpoging deed en in de gevangenis belandde. Ingrijpende en vormende jaren, waarna hij als achttienjarige jongeman de wereld opnieuw tegemoet trad, vastbesloten om zijn eigen weg te gaan.
Een jongensleven is even hilarisch en krankzinnig als ontroerend en onweerstaanbaar.