Simon Grades is leerling kaartenmaker bij Arent Roggeveen (broer van de ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen die later het Paaseiland zal ontdekken). Simons opleiding is praktisch voltooid en hij is rijp voor zijn meesterstuk. Cornelis van Peere, eigenaar van plantages in de (Zeeuwse) kolonie Berbice, hoort hiervan en wil de monding van de rivier Berbice door Simon in kaart laten brengen om een fort te kunnen bouwen. De kolonie is namelijk overvallen door Franse piraten (1689) en gedeeltelijk in brand gestoken. Alleen door 20.000 daalders brandschatting te betalen kon een totale verwoesting worden voorkomen. Simon vaart als passagier mee op de WIC-pinas De Winthont, onder schipper Nebbens, met veertig daalders handgeld op zak. Hij merkt al snel dat zijn missie wordt gedwarsboomd. Zijn tekenkist verdwijnt. In het duistere ruim wordt hij neergeslagen en in de handelspost Komenda, waar Nebbens slaven heeft geladen, sluit iemand hem in een kelder op. De Winthont vertrekt zonder Simon...