Michael Boogerd beleefde in 1998 een geweldig fietsjaar. Hij won de Catalaanse Week en het Nederlands kampioenschap, in bijna alle voorjaarsklassiekers streed hij om de podiumplekken, en in de Tour de France werd hij vijfde. Boogerd had duidelijk de stap naar de top gemaakt en het WK Wielrennen in eigen land lonkte. In de Limburgse heuvels rond Valkenburg bewees hij dat er een kampioen in hem zat. Hij was op het juiste moment mee gesprongen met grote namen als Lance Armstrong en Michele Bartoli. Zes renners zouden strijden om de regenboogtrui en Boogerd rook kansen. Hij voelde dat hij betere benen had dan Bartoli, de nummer één in het Wereldbekerklassement. En hij reed toch veel soepeler de Cauberg op dan oud-wereldkampioen Armstrong? Boogerd voelde zich kortom ijzersterk. Dit klusje zou hij klaren. Hij gaf zelfs zijn broer op de tribune een knipoog: komt goed, jongen! Michael Boogerd, de nieuwe wereldkampioen; alleen nog even die twee laatste rondjes uitrijden, wat kon hem nog gebeuren?