Als student kunstgeschiedenis kwam Caro Verbeek in aanraking met een enorme variëteit aan prachtige neuzen: groot en klein, recht en gebogen, plat en puntig. In veel portretten bleken mar kante exemplaren nog eens extra te zijn aangezet door de kunstenaar. Hoewel het hedendaagse schoonheidsideaal anders doet vermoeden, werd een grote neus in het verleden gezien als een indicator van intellect, moed, karakter en status. Zo werd het doden masker van Dante gemanipuleerd om hem een echte ‘dichtersneus’ te geven, was de beeltenis van Cleopatra’s adelaarsneus een politieke strategie en schreef de renaissancedichter Annibale Caro zelfs het lofdicht Nasea over de aanzienlijke neus. In Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus neemt Verbeek de lezer mee op een reis langs opvallende neuzen in de westerse kunst en cultuur, van Michelangelo, Rembrandt en Gogol tot Barbie, Barbara Streisand en #sideprofileselfie. Caro Verbeek laat zien hoezeer ons esthetische oordeel afhangt van culturele omstandigheden waarvan we ons vaak nauwelijks bewust zijn. Maar bovenal is het een lofzang op de neus, in al haar vormen en afmetingen.