In de openingszin van De kleine held stelt een jongetje van 'amper elf' zich voor, dat op een meerdaags feest van familie is beland. Hij is daar van allerlei buitenissigheden getuige en ervaart voor het eerst zijn eigen ontluikende ontwikkeling tot jongeman.
Net als in zijn vroegste werken (eveneens verzameld in de Russische Bibliotheek) weet Dostojevski op onnavolgbare wijze de uitzinnigste verhalen te combineren met diep inzicht in de menselijke psyche. Hij diept zijn verhalen zogenaamd op 'uit de herinneringen van een dromer', laat onderlinge verhoudingen stormachtig uit de klauwen lopen en schrijft soms zulke komische scènes dat Gogol ze zonder aarzelen ondertekend zou hebben. Dostojoveski is kortom in zijn vroege romans al zo veelzijdig als we van zijn latere, grote werken gewend zijn.
Dit nieuw vertaalde deel in de Russische Bibliotheek bevat behalve De kleine held vier andere vroege romans van Dostojevski: Witte nachten, Netotsjka Nezvanova, Wat oom had gedroomd en Stepantsjikovo en de mensen die er woonden. Arthur Langeveld, Madeleine Mes en Gerard Cruys geven Dostojevski de glans die hij ook in het Nederlands verdient.