Het is nacht
Ie-der-een slaapt.
Niemand hoort de felle wind.
Toch gaat er een deur open.
Een man stapt het duister in.
Het is do-mi-nee Le-de-boer.
De Heere maakte hem wakker.
Hij moet op reis.
Maar hij weet niet waarheen.
Ie-der-een slaapt.
Niemand hoort de felle wind.
Toch gaat er een deur open.
Een man stapt het duister in.
Het is do-mi-nee Le-de-boer.
De Heere maakte hem wakker.
Hij moet op reis.
Maar hij weet niet waarheen.