Het zijn de donkere dagen voor Kerstmis. De Jordaan gaat gebukt onder een dik pak sneeuw, en de nachten zijn koud en lang. Maar er is één vreemd lichtpuntje in de duisternis: op het Johnny Jordaanplein, waar vijf standbeelden van bekende zangers van het Amsterdamse levenslied staan, heeft iemand een simpel geboetseerd hoofd van klei neergezet, met een brandend kaarsje ervoor. Het lijkt wel een gedenkteken dat iemand heeft achtergelaten, maar voor zover Van Opperdoes en zijn collega Jacob weten, is er op die plek nooit iemand vermoord. Van een kroegbaas horen ze dat het hoofd op dat van Martin lijkt, een jonge man die hij al drie maanden niet meer gezien heeft. Dan begint een raadselachtige speurtocht vol duistere verrassingen. Want niet alleen Martin lijkt in rook opgegaan, ook zijn vader is spoorloos verdwenen...