Uit dit verzoek ontwikkelde zich een zowel voorzichtige als respectvolle verstandhouding. Hoewel gering in aantal, bieden de overgeleverde brieven een verrassend inzicht in de schrijfopvattingen van deze twee grootheden. Ze herkennen zich in elkaars voorkeur voor het wrede en surreƫle, ze voelen verwantschap in hun beider afkeer van het literaire leven, maar er is ook ruimte voor wederzijdse kritiek.
Deze briefwisseling, ingeleid door Christiaan Weijts en bezorgd door Marsha Keja en Arno Kuipers, is een prachtig document dat nieuw licht werpt op twee van de grootste literatoren van de twintigste eeuw.